Waarom zakgeld géén beloning is (en wat dan wél)
Waarom zakgeld géén beloning is (en wat dan wél)

“Als je je kamer opruimt, krijg je €2.”
“Help je met de tuin? Dan krijg je deze week weer zakgeld.”
“Zakgeld? Daar moet je wel wat voor dóén.”
Het klinkt zo logisch. Je kind moet toch leren dat geld niet zomaar komt aanwaaien?
En tóch werkt deze gedachte vaak averechts.
Tijd om eens goed te kijken naar wat zakgeld nou eigenlijk is – en wat niet.
Want spoiler:
zakgeld is géén beloning. Tenminste, niet als je het wilt inzetten als onderdeel van financiële opvoeding.
Zakgeld is oefengeld, geen loon
Zie zakgeld als een soort ‘rijles met geld’.
Je kind oefent met keuzes maken, plannen, sparen, verleidingen weerstaan, uitstellen, nadenken over prioriteiten...
Dat lukt alleen als het geld er structureel is. Niet als het elke keer afhangt van gedrag of prestaties.
Net als bij rijles zeg je ook niet: “Je hebt vandaag goed gekeken, dus je mag een stukje sturen.” Nee, ze mogen sturen, zodat ze leren kijken.
Zakgeld = oefengeld.
Ze mogen fouten maken. Dáár leren ze van.
Wat is het verschil tussen zakgeld, kleedgeld en klusjesgeld?
Veel ouders gooien alles op één hoop, maar het helpt om onderscheid te maken:
- Zakgeld: een vast bedrag, bedoeld om mee te oefenen. Voor kleine uitgaven als snacks, apps, sieraden, tijdschriften, etc.
- Kleedgeld: een groter bedrag waarmee ze (deels) zelf hun kleding leren kopen en plannen. Vaak vanaf 12 jaar.
- Klusjesgeld: geld dat je eventueel extra geeft voor losse taken buiten het gewone gezinsleven om. Bijvoorbeeld: de auto wassen, een middag helpen met schilderen bij opa en oma, een grote schoonmaakklus.
Combineer deze drie gerust, maar houd hun doelen en betekenis duidelijk gescheiden.
Zakgeld = oefenen.
Klusjesgeld = extra verdienen.
Kleedgeld = budget leren beheren.
Waarom geld geen machtsmiddel moet worden
Zodra geld wordt gekoppeld aan gehoorzaamheid, gedrag of straffen, verandert het van oefenmiddel in onderhandelmiddel.
Dat lijkt handig (“Dan gaan ze hun kamer tenminste opruimen”), maar het zet een ongezonde dynamiek in gang:
- Je kind leert dat geld afhankelijk is van jouw stemming of oordeel.
- Ze kunnen zich gaan “uitkopen” uit hun verantwoordelijkheden.
- Of erger: ze krijgen een vertekend beeld van hoe geld en werk in het echte leven werken.
Dus niet: “Geen goede cijfers = geen zakgeld deze maand.”
Maar wél: “Je krijgt elke maand €10 om mee te oefenen, en we gaan eens samen kijken hoe je dat besteedt.”
Mini-beslisboom: hoe regel ik zakgeld passend bij mijn kind?
Gebruik deze beslisboom als snelle check voor jezelf:
1. Is mijn kind al bezig met eigen uitgaven?
Nee? Begin met een klein bedrag (bijv. €1–2 per week) om ervaring op te doen.
Ja? Kijk of je het bedrag kunt afstemmen op hun leeftijd en verantwoordelijkheid.
2. Begrijpt mijn kind het verschil tussen ‘nodig’ en ‘leuk’?
Nee? Oefen met concrete voorbeelden: snacks vs. schoolspullen.
Ja? Geef meer ruimte in wat ze zelf mogen betalen (bijv. cadeautjes voor vrienden, abonnementen).
3. Wil ik dat mijn kind ook kleding zelf gaat betalen?
Nee? Dan blijft het bij zakgeld.
Ja? Denk na over het invoeren van kleedgeld – vanaf ±12 jaar geschikt.
4. Vraag ik weleens terug: “Waar is je geld gebleven?”
Nee? Begin er eens mee, zonder oordeel.
Ja? Ga door en moedig zelfreflectie aan: “Zou je dat volgende maand anders doen?”
✅ Tot slot: vaste afspraken geven ruimte
Kies een vast moment waarop je het zakgeld overmaakt of geeft (bijv. elke 1e van de maand), spreek samen een paar basisregels af en geef ruimte voor fouten.
En nee, dat betekent niet dat alles vanzelf goed gaat.
Maar het betekent wel dat je kind
een veilig oefenterrein krijgt, waarbinnen het fouten mág maken – liever nu met €10 dan straks met €1.000.
Meer tips ontvangen of je kind op school laten oefenen met geld? Bekijk het lesprogramma van MoneyExpert via www.moneyexpert.nu/lespakket.





