Waarom je puber soms álles uitgeeft – en wat jij daarmee kunt

Weet je nog dat je kind vroeger met z’n knuffel onder de arm alles klakkeloos aannam wat jij zei? Ja… die tijd is dus wel voorbij. Je puber is nu lekker bezig met zelfstandigheid, eigen keuzes – en vooral: met het razende racebrein dat we ‘het puberbrein’ noemen.
En geloof me: dat hoofd werkt echt anders dan dat van ons.
Rem kapot, gaspedaal vol ingedrukt
Een puberbrein is nog volop in aanbouw. Vooral het stukje voorin – de prefrontale cortex – laat nog even op zich wachten. Dat deel helpt normaal met plannen, nadenken en remmen. Niet zo handig dus als het daar nog wat rommelig is. Ondertussen draait het beloningscentrum (denk: “Yes! Dit is leuk!”) op volle toeren. Combineer die twee, en je hebt een puber die wéét dat het slim is om te sparen, maar tóch die game koopt of die jas móét hebben. Want: beloning nú > verstand straks.
MRI-scans laten zelfs zien dat pubers een extra sterke kick krijgen van complimentjes of geld. Dus ja, die vijftig euro die binnen twee dagen verdwijnt? Best logisch eigenlijk.
Waar blijft dat geld dan?
Grote kans dat jij soms denkt: “Wat dóét mijn kind met dat geld?”
Nou, de meeste pubers geven het vooral uit aan ‘fun money’: snacks, bubble tea, cadeautjes voor vrienden, en gezellige dingen. Kleine aankopen dus, maar veel bij elkaar. En het grote-mensen-geld (schoolspullen, verzekeringen, winterjassen)? Dat regelen ouders meestal wel. Dus wat zij hebben, voelt als “vrij besteedbaar”. Geen wonder dat het vliegt.
En die eeuwige opmerking: “Maar iedereen krijgt meer zakgeld dan ik!” – herkenbaar? Spoiler: dat roepen ze allemaal. Meestal blijkt dat iedereen ongeveer evenveel krijgt. Maar hé, vergelijken is een topsport onder pubers.
“Ik ben blut” = lesmoment
Natuurlijk wil je je kind beschermen. Maar eerlijk? Het is juist goed als ze zichzelf een keer blut kopen. Dan merken ze: Oh, als ik alles in één keer uitgeef, blijft er niks over. Pijnlijk? Ja. Leerzaam? Absoluut.
Een moeder zei eens: “Zakgeld is leergeld. Laat ze maar lekker zelf ontdekken dat een dure zwembroek betekent: de rest van de maand niks meer.”
Dat is precies de bedoeling. Geef je kind de ruimte om fouten te maken. En nee, niet meteen bijspringen met nog een tientje. Op = op.
Hoe help je dan wél?
- Praat samen over geld, maar liever als de rust terug is – niet midden in de blut-paniek.
- Stel vragen, zoals: “Denk je dat je over drie maanden nog blij bent met die aankoop?”
- Geef verantwoordelijkheden stap voor stap. Begin bijvoorbeeld met kleedgeld vanaf 12 jaar.
- Geef zakgeld maandelijks, niet wekelijks – zo leren ze plannen.
- Maak afspraken samen, bijvoorbeeld over sparen: “Eerst je spaardoel, dan de impulsaankopen.”
- Geef complimentjes als het goed gaat. Dat voelt voor hun brein als een jackpot.
En ja, het is een fase. Maar wát een belangrijke fase. Juist nu kun je de basis leggen voor een gezonde relatie met geld. Niet door te preken, maar door mee te denken, te luisteren en – heel soms – je lach in te houden als ze weer eens zeggen: “Mam, ik snap echt niet waar m’n geld gebleven is.”
Bronnen:
- Tis Hier Geen Hotel – Zakgeld is leergeld
- NRC – Een kijkje in het puberbrein
- Didactief – Geld & het puberbrein





